Steeds meer huurders kunnen niet rondkomen

12 april 2017

 

18% van alle huurders in Nederland, ruim een half miljoen huishoudens, had in 2015 een ‘betaalrisico’. Hun besteedbare inkomen was te laag om hun woonlasten en de minimale uitgaven voor levensonderhoud te betalen. In 2002 was dat nog 5%. Dit armoedeprobleem is dus in dertien jaar tijd meer dan verdriedubbeld. Oorzaak zijn gestegen woonlasten en gedaalde inkomsten. Huurtoeslag is de letterlijk broodnodige, maar voor veel mensen toch nog ontoereikende, sluitpost van het huishoudboekje.

Het Planbureau voor de Leefomgeving maakte voor een hele hoop huurders het huishoudboekje op. Aan de ene kant het geld dat ze maandelijks te besteden hebben, verkregen als loon, uitkering of ondernemingswinst; en aan de andere kant de netto huur (dus met aftrek van de ontvangen huurtoeslag) en de minimale kosten van levensonderhoud. Extra ziektekosten en kosten voor sport, cultuur, uitstapjes en vakantie telden ze niet mee. Conclusie: 18% van de huurders komt – zelfs met zo’n karig bestedingspatroon – elke maand geld tekort. Van de mensen met een minimuminkomen is dat 36%. Als dat tijdelijk is, zoals bij studenten, dan is dat nog te overzien, maar meer dan de helft van deze huurders kampte al vier jaar achter elkaar met dit structurele geldtekort. Als mensen al een spaarpotje hebben, dan is dat op een bepaald moment op. En dan komen er schulden en wordt het risico steeds groter dat men ook de huur niet meer kan betalen. In 2015 werden in Nederland 4631 huurders van woningcorporatiewoningen vanwege huurachterstand hun huis uitgezet.

Minder goedkope woningen

De overheid wil graag geloven dat de stijging van het percentage huurders met betaalrisico het gevolg is van de instroom van nieuwe huurders, bijvoorbeeld jongeren of nieuwkomers met een laag inkomen, en de uitstroom van dertigers/veertigers die met hun gestegen inkomen een huis kunnen kopen. Het Planbureau rekende uit dat die verhuizingen maar een klein deel van de verklaring zijn. Het budgetprobleem speelt vooral onder zittende huurders. Volgens de vorige regering is het een individueel keuzeprobleem. Als je huishoudboekje niet klopt, moet je gewoon een goedkoper huis zoeken. Volgens de onderzoekers van het Planbureau is het een maatschappelijk probleem, want er is in veel gevallen geen goedkoper huis. Zelfs als mensen naar een kleiner huis verhuizen, moeten ze bijna altijd meer huur betalen. Dat is het effect van de huurharmonisatie, het optrekken van de huren van sociale woningen richting zogenaamde marktconforme prijzen. Het aandeel goedkope woningen is daardoor, en door de jaarlijkse huurverhogingen voor iedereen, in zes jaar tijd gedaald van 29% naar 19%. Daar weten we in het Oude Westen alles van. Daarnaast zag 20% van alle huurders, en 42% van de mensen met betaalproblemen, hun inkomen met meer dan 5% dalen. Onder andere als gevolg van tijdelijke contracten en zzp-constructies. Scheidingen kunnen ook geldproblemen veroorzaken, maar dat is een veel kleinere groep.

Minder huurtoeslag

Zonder huurtoeslag zouden ook huishoudens met een modaal inkomen in de problemen komen. Mensen met een minimuminkomen komen er ook met huurtoeslag niet uit. Want de goedkoopste sociale woningen waarop zij aangewezen zijn, kunnen nog steeds tot ongeveer 600 euro kosten. Bovendien is de huurtoeslag de laatste jaren verminderd en daar zit ook voor de toekomst een probleem. De overheid heeft zich voorgenomen om de kosten van de huurtoeslag te drukken. Het ‘passend’, dat wil zeggen afhankelijk van inkomen, toewijzen van woningen met een huur van onder en boven 600 euro levert te weinig kostenbesparing op. Dus gaan de gedachten naar verdere inkrimping van de huurtoeslag. Dat zou een financiële en sociale ramp zijn voor de huishouden met een laag of modaal inkomen. Uiteindelijk leidt dat tot (dure!) huisuitzettingen. En wat dan?

 

Planbureau voor de Leefomgeving, Inkomensdynamiek en de betaalbaarheid van het wonen. 2017. Te downloaden op: www.pbl.nl/publicaties